
Het kan vriezen en het kan dooien!
Onlangs schreef ik voor Camper Verzekeraar Aveco de hier volgende column. In deze tijd van vorst en koude wil ik onze volgers en Facebookvrienden dit verhaal niet onthouden.
Drie jaar geleden maakten we onze eerste echt lange reis. Acht weken door Spanje van Noord naar Zuid en terug en daartussen vier weken dwars door Andalusië.
‘We gaan naar het warme zuiden’, vertelden we onze familie en vrienden. We namen vooral lichte kleding mee, strandslippers, zwembroek en badpak. Voor het eerste deel van de reis, dwars door Frankrijk en door midden Spanje, namen we wel wat extra maatregelen. Want het kan zo maar gaan vriezen, vooral op de hoogvlakte boven Madrid, wisten we. Voor alle zekerheid lieten we de winterbanden monteren en op het laatste moment gooiden we ook de sneeuwkettingen nog in het vooronder (zoals we onze bagageruimte achter in de camper consequent noemen). Echt nodig zou het niet zijn verwachtten we. Tot dan toe was de winter vrij zacht geweest, ook in het grootste deel van Frankrijk en in Spanje. MéteoFrance.com en Eltiempo.es gaven drie dagen voor vertrek nog temperaturen op tussen 15 en 20°C. Dat laatste zelfs in Madrid. Maar toen we er eenmaal waren… Madrid was koud en winderig, guur! En op de camping waar we drie nachten zouden bivakkeren, aan de rand van de Sierra de Guadarrama, daalde het kwik ’s nachts tot -12°C. Op dat moment traden een paar mechanismen in werking waar we met de camper nog niet eerder mee te maken hadden gehad.
Check de boilerruimte!
Bij aflevering van onze camper, een jaar eerder, kregen we van de dealer een uitgebreide rondleiding langs alle technische hoogstandjes die we aan boord hadden. In het jaar dat volgde hadden we alles onder controle gehad. Maar ja, vorst in de nacht hadden we nog niet meegemaakt. En we wisten dat we bij vorst speciale maatregelen moesten nemen. Met name om bevriezing van de verwarmingsketel annex boiler te voorkomen. Zolang we de kachel op een lage stand lieten branden, zouden temperaturen tot -15°C geen probleem zijn. Wanneer echter de temperatuur in de boilerruimte onder de 4°C zou komen, dan zou het hele systeem kunnen leeglopen, omdat er dan een veiligheidsklepje zou openspringen. Vlak voor vertrek, toen het in Nederland koud begon te worden, hadden we alles nog getest. Het werkte prima. Zorgen hoefden we ons dus niet te maken.
Jammer genoeg zagen we één ding over het hoofd. De afvalwatertank was verre van vorstbestendig.
Toen ik ’s morgens op die eenzame koude camping een inspectierondje om de camper maakte, zag ik het meteen. Uit de afvoerpijp van de afvalwatertank hing een lange ijspegel… Even testen of de afvoer open kon gaf uitsluitsel: alles stijf bevroren!
Wat nu?

‘De föhn’, riep Loes, die geen dag op reis gaat zonder dit attribuut. En zo gebeurde het dat ik op een koude winterdag bij Madrid twintig minuten half onder de camper op m’n rug lag en met een hete föhn probeerde de hendel van de afvoerpijp ijsvrij te krijgen. Toen dat eenmaal lukte was het leed snel geleden. Veel afvalwater hadden we op dat moment niet aan boord, dus vorstschade was er gelukkig niet.
Twee weken later viel in Nederland de dooi in en ging op het laatste moment de Elfstedentocht weer niet door. Erben Wennemars zat huilend bij De Wereld Draait Door, terwijl wij bij 20°C aan een strandje in Zuid-Spanje genoten van een bord sardines en een glas koele witte wijn.